vrijdag 7 september 2018

Op naar het zuiden!

"Aan de Oostkust is er niets te zien", zei de man van het reisbureau, "Waarom zou je daar naartoe gaan?" Gelukkig geloofden onze Zottegemse vrienden dit niet. Ok, we hebben hier misschien geen grote canyons en sequoias, maar we hebben wel veel groen, bergen, een van de oudste rivieren van de hele wereld (the New River, no kidding!) en de zuiderse cultuur. 

Het obligate McAfee Knob
Die zuiderse cultuur is toch speciaal. Hoe verder naar beneden je rijdt, hoe meer je ge-honey-ed en ge-sweety-ed wordt. Hoe lager, hoe belangrijker ook het geloof, hoe gekleurder de bevolking en hoe sappiger de accenten. Ik heb het dan over South Carolina en Georgia. Florida is net weer nog anders. 

Een van de vele publieke uitingen van het sterke geloof
in het zuiden


Onze vrienden startten hun drieweekse trip in New York en zakten dan af tot bij ons. Dat is een rit van 8 a 9 uur. Na enkele overnachtingen en wat tijd in de natuur, trokken we samen richting Charleston. Charleston is een pittoreske havenstad met een goed bewaarde architectuur. De stad werd gesticht in 1670 door koning Charles II uit Engeland en was ooit een populaire aankomstplaats voor Afrikaanse slaven. In en rond de stad vind je dan ook verschillende plantagehuizen van rijke, blanke landeigenaren. De meerderheid van de mensen die in de stad leefden in het begin van de 19de eeuw, waren trouwens slaven. We wandelden rond in de stad en bezochten Boone Hall Plantation om een idee te krijgen van het leven in die tijd. Charleston staat ook bekend voor zijn lekkere zeevruchten. Wanneer je met de echtgenoot op de baan bent, ben je verzekerd van lekker eten! Het enige probleem was de overvloed aan keuze... 

Het gebouw met de ronde bogen is de voormalige slavenmarkt
van Charleston. 
Zeer veel mooie huizen met een grote 'porch' (terras)
aan de Zuid- of Westkant van het huis, ter bescherming voor de zon
Deze eiken sieren de oprijlaan van Boone Hall Plantation.
Ze zijn 270 jaar oud

Na Charleston reden we verder naar Savannah, in Georgia. De stad werd opgericht in 1751 en ziet er  helemaal anders uit. De gebouwen zijn grootser en er zijn veel pleintjes en parken. De River Street, vlak naast de Savannah rivier, heeft extra veel charme. Het lijkt eerst alsof je een onveilig havengebied gaat binnenwandelen. Je moet via stenen trappen naar beneden, langs of 'doorheen' de stadsomwalling en het is er vrij obscuur. Maar daarna kom je aan de rivier en zie je het ene restaurantje en winkeltje naast het andere, gelegen in oude pakhuizen. Wat we jammer genoeg niet gedaan hebben, wegens nachtmerriegevaar, is een van de ghost tours. Je kan je laten vervoeren in een corbillard of een "trolley van de doomed" en dan word je gegidst langs de meest haunted places van de stad... 

Het statige Marchall house, een van de oudste hotels in de stad (1851),
gebouwd door een vrouw met ondernemerszin (Mary Marchall)

Aan de waterkant (River Street)

Een klein half uurtje rijden van Savannah bevindt zich een beschermd moeras-gebied. Vroeger was het hele gebied een rijstplantage waar slaven ongelooflijk hard moeten hebben afgezien. Het is er zeer warm en humide en de muggen leven zich er uit. Nu vormt het de habitat van alligators, bobcats en verschillende vogels. In het begin merkten we de alligators niet op, maar na een tijdje krijg je door dat die boomstam in het water toch net niet van hout gemaakt is... 



Na nog wat te hebben 'uitgerust' bij ons in Blacksburg, moesten we afscheid nemen van onze vrienden. Hun trip bracht hen daarna nog in Washington, via de Skyline drive doorheen het Shenandoah Nationale Park, dan in Philadelphia, om dan opnieuw in New York te eindigen. Dus: "Neen hoor, er is niets te zien aan de Oostkust..."



Geen opmerkingen:

Een reactie posten